Robert Plant

Een eeuwigdurende vlam.

Robert Plant. Menigeen blijft hem eerst en vooral herinneren als zanger van Led Zeppelin. Niet alleen dát, na een eenmalige ‘reünie’ in 2007 – John Bonham, de drummer, immers al in 1980 overleden – blijft men maar hopen op een vervolg. Ondergetekende roept al jaren dat dit niet nodig is. Want Robert Plant blijft boeien, sinds hij in 1981 zijn solocarriëre begon. Iedere decade levert boeiende muziek op, telkens weer anders klinkend. Iedere decade levert ook wel weer één topplaat op. Die hebben we hier te pakken, met Carry Fire.

The May Queen klinkt heel erg Robert Plant anno 21ste eeuw. Even denk je, wordt dit niet een album met méér van hetzelfde? New World… is het meest Zeppeliaans klinkende nummer en lijkt qua gitaarspel wel afkomstig van Walking into Clarksdale (1998), het laatste werk wat Robert Plant en Jimmy Page samen maakten. Season’s song laat horen hoe enorm goed zijn stem nog is, op zijn 69ste. Hij heeft de enorme uithalen – bijna, want pas op – helemaal achter zich gelaten. Zijn albums draaien steeds meer om zijn stem. Naast Whole lotta love is de muziek bijna meditatief geworden, dromerige geluidlandschappen. Hier ga je niet op headbangen of wild swingen, het is luistermuziek. En daar is weinig mis mee. Plant heeft zich omringd met klasse muzikanten, waarbij gitarist Justin Adams ook alweer 15 jaar een constante is.

Dance with you tonight is een bijna indiaans vormgegeven hymne. Zo’n nummer wat hij nooit in 1981 gemaakt had kunnen hebben. Klein gehouden en zijn Stem bijna voordragend. Carving Up the World Again… a wall and not a fence laat Plant weer even lekker vilein uit de hoek komen, zoals we óók van hem gewend zijn, zo nu en dan. Nieuwe muren blijven niet onbesproken in dit nummer. Een persoonlijk kadootje aan Donald Trump en consorten. A way with words is een verstild nummer wat prima gespeeld zou kunnen worden in een rokerig jazzcafé. ‘I’m back again, I know’ zingt Plant, veelzeggend.

Zoals wel vaker bij briljante albums, zit het venijn in de loop van het album. De titelsong, Carry fire, is van een slangenbezwerende schoonheid. De Arabië tik van Plant komt hier wederom om de hoek kijken. Het levert muziek op die onder je huid kruipt. Magistraal omlijst door het gitaarspel van Adams. Eén van de prijsnummers van het album. In Bones of Saints vernemen we wederom Plant’s visie op de wereld van vandaag. Vormgegeven in een stuwend ritme, en hee – daar horen we dan toch weer die uithaal. Arabesk naar beneden gebogen. Hij kan het nog steeds, en hoe.
Keep it hid rockt dankzij Justin Adam’s inbreng weer wat meer, maar blijft een open structuur houden waarbij het lijkt alsof Plant in je eigen kamer staat te zingen omdat hij zo prettig vóór in de mix gezet is. Bluebirds over the mountain is het volgende prijsnummer, met als gastvocaliste Chrissie Hynde met haar welbekende sensuele zang, walsend over een ondergrond van een landschap van de Midlands in Engeland.

Het slotnummer Heaven sent is de juweel in de kroon. Kippevel veroorzakend. Jazzy vuig traag schurend, meeslepend. Het kon zó eind jaren zestig geschreven zijn, ware het niet dat Robert Plant het al 50 jaar volhoudt en ons daardoor tot op de dag van vandaag blijft trakteren op deze verruimende muziek.

Robert Plant – Carry Fire *****

Door Thomas Kamphuis