Brian Ferry
Bryan Ferry and his orchestra – Bitter Sweet **
Tsja. Ik begin een recensie eigenlijk nooit met zo’n binnenkomer. Dan moet er iets aan de hand zijn, en dat is er ook.
Bryan Ferry heeft een vervolg gemaakt op – het overigens vocaalloze The Jazz Age uit 2012. The Jazz Age is het enige album van Bryan Ferry wat ik niet heb, ik kon me niet laten verleiden tot een album van covers van eigen nummers in jazzsnit. De toen aansluitende tour, die mij in de Royal Albert Hall bracht, bleek wel te beklijven met deze jazzinvloeden. Nu is daar dus Bitter Sweet, eigenlijk te zien als soundtrack bij de tv serie Babylon Berlin, en geacht ons terug te brengen naar de roaring 20-ies en interbellum.
Bitter Sweet start met Alphaville en Reason or rhyme, twee van de sterkere nummers van Olympia, uit 2010. Op dat album viel al op dat Ferry’s stem ingeleverd had, maar allá. Live klonk – en klinkt – hij verrassend genoeg nog steeds stukken beter dan op de albums sinds, zeg, Frantic uit 2002. Wat of wie dit veroorzaakt, is een onderzoekswaardige tweede. Maar goed: terug naar Alphaville en Reason or rhyme. Hier klinkt Ferry voorbij breekbaar en lijkt zijn stem helemaal opgedroogd. Of je hier dan met een onbezorgde, open blik naar luistert? Ik hield vooral mijn hart vast. Sign of the times van The bride stripped bare (1978) is een instrumental. Je hoort dat het met liefde is gemaakt en het vakmanschap van The Orchestra staat buiten kijf, maar toch. Wachten de fans hier nu werkelijk op?
New Town is een verrassender keuze, maar kan natuurlijk op geen enkele manier het origineel in de schaduw zetten, met gemeen dreinerige David Gilmour solo op het eind. Limbo (ook van The right stuff in 1987) is een van de weinige nummers op Bitter Sweet die iets lijken toe te voegen anno 2018. Instrumentaal dan weer, want vocalen ontbreken hier ook. Het titelnummer Bitter Sweet speelde Ferry vaker in de afgelopen tours sinds 2010. Het klinkt hier wel heel erg aan het eind van zijn Latijn. Ongemakkelijk. Dance away doet ook niets ten opzichte van het origineel. Zamba werd live tijdens afgelopen tournees gespeeld, en is dan een hoogtepunt. Hier is het nog het minst jazz-achtige nummer en spreekt het mij nog het meest aan. De breekbaarheid past hier nog het meest.
Sea breezes doet je vooral opveren van ‘God, ja, dat nummer heeft hij ook nog’, maar stemt vooral weemoedig naar een zeker verleden. Halverwege verandert in een soort van charlton dans. Het is niet aan ondergetekende besteed. While my heart is still beating s tenminste nog luisterbaar qua zang. Bitters End is weer een instrumental. Chance meeting klinkt in wat voor versie dan ook indringend, maar hebben we qua bewerking met orkest natuurlijk vele malen beter gehoord op de DVD Bryan Ferry, live in Parijs (2000) ten tijde van zijn As time goes by tour. Was het daar maar bij gebleven, is het overall gevoel bij dit album.
Het uiteindelijke prijsnummer in zijn eenvoud en gespeend van frivoliteit en jazzklanken is dan Boys and girls, het slotnummer. Het doet in ieder geval niet gelijk terug verlangen naar het origineel. De zang is hier acceptabel. Maar een album eindigend met ‘death is a friend I yet to meet’ stemt toch niet vreugdevol. Net zoals de cover van Robert Palmer’s Johnny and Mary op Avonmore dat al niet deed. Het eindoordeel beslist mager te noemen. Het moet gezegd: live is Bryan Ferry nog steeds iets om blij om te worden, maar qua albums? Vier albums met nieuw materiaal in dertig jaar is natuurlijk nogal tenenkrommend (Mamouna (1995), Frantic (2002) , Olympia (2010) en Avonmore (2014). Frantic daarbij het laatste écht goede album wat echt verraste.
De fans blijven hopen op nog één echt wapenfeit. Ferry, 73 inmiddels, lijkt zich echter niet van die urgentie bewust of van zins van noodzaak te voorzien. Dit, afgezet tegen alle creativiteit in de periode 1972 – 1987, is niet minder een ontkenning van ’s mans creativiteit door de man zelf. Als er echter geen enkel ambitieus plan meer in zit, of de setlist tijdens zijn concerten radicaal verandert, is het wellicht tijd om zijn stem aan de willow tree te hangen. En dan nog iets: die neiging sinds Frantic om de jongere versie van jezelf op de cover te plaatsen – nu weer met een foto van zeker 20 jaar geleden – is dat nou echt nog nodig op je 73ste?
Het spijt uw recensent, maar hij kan niet anders. Ik ga nog wel een concert van de komende (everlasting ?) naamloze tour bekijken in Brussel, en hoop dat milder gestemd te raken, na twee eveneens zeer bevredigende live optredens afgelopen jaar in Amsterdam en Emmen.
CD recensie: Thomas Kamphuis
Recente reacties