Henk Hofstede

Interview Henk Hofstede

‘Wat ik nu gedaan heb. Dat was echt een vraagteken. ‘

Ik interview Henk Hofstede – onder andere – naar aanleiding Nits nieuwe album Tree House Fire en de optredens van eerder dit voorjaar. Het begin van het interview is dat Henk er van op kijkt dat ik het gesprek opneem met mijn digitale camera, met de lens naar de lucht gericht. Ondergetekende – niet zo’n techneut – krijgt de opneemfunctie op zijn iPhone niet werkend en neemt dan gesprekken op deze wijze op. De lens naar de lucht gericht zodat de geïnterviewde niet óók de lens op zich gericht ziet en vrijer uit spreekt.

Het gesprek met Henk krijgt de ruimte..
(still uit interview Thomas Kamphuis, 22 mei 2024)

‘Heb je dan de opname van de lucht? Oh, dat vind ik wel heel bijzonder. Dat is wel interessant wat je dan filmt. Je hebt zo’n film van Derek Jarman, filmmaker, kunstenaar. Die kreeg op gegeven moment aids. Een van zijn laatste films – de film Blue uit 1993, red. – was een film met alleen maar geluid en een blauw scherm. Soort heel mooi .. ik heb het zelf nooit gezien, wel stukjes er van. Maar ik ben nog steeds benieuwd die te zien. Wat het met je doet. Als je in de bioscoop gaat zitten en je kijkt naar – wel de soundtrack – wel de conversatie, het verhaal, maar dan alleen naar het blauwe van de lucht. Geen blauwe lucht natuurlijk, kan van alles zijn.

Nou ja, daar moest ik aan denken als je zo begint..’

‘Hoe gaat het met je?’

‘Ja, het gaat wel goed eigenlijk. Kijk, wat ik heb, (spierziekte, red.) gaat niet over, dat is duidelijk. Myasthenia gravis is there to be. Daar zal ik niet van herstellen. Of ik moet geluk hebben. Maar kijk, ik ben natuurlijk ontzettend blij. Kijk, een half jaar geleden, of iets langer, had ik niet gedacht dat ik dit allemaal had kunnen doen. Wat ik nu gedaan heb. Dat was echt een vraagteken. Ik was al blij dat ik in oktober (2023, red.) de opnamesessies van de plaat kon doen. Dat was te kort, maar dat was voor mij bijna voldoende. Want als ik dat kan, dan kan ik ook dit.’

‘Het spelen is niet alomvattend.’

‘Dat was je houvast?’

‘Altijd schrijven, maken en ook nog eens een keer opnemen. Dus dan heb ik eigenlijk al .. ik bedoel, dan is optreden niet een gedeelte van mijn bestaan meer. Daar zou ik in principe genoeg aan hebben. De Beatles hadden er ook genoeg aan, toen ze vaarwel zeiden tegen het spelen. Het spelen is niet alomvattend. Ik bedoel: het kán. Het is ontzettend leuk om te doen maar het is niet de kern van de dingen die ik maak. Als het weg zou vallen zou ik nog steeds dingen willen máken.’

‘Dat is de creativiteit..’

(uitgesproken) ‘Já!’

‘Het optreden is toch meer het uitvoeren..’

‘Het uitvoeren, en natuurlijk het delen. Ik ga ook niet heel veel .. in het najaar weer een redelijk programma (theatertour, startend in Finland, red.) Toch wel. Dus dat gaan we weer meemaken.’

‘Hoe kijk je terug op de optredens in Carré?’

‘Héél goed. Allemáál. Alle optredens ook. Parijs, Antwerpen, Brussel, Zürich. Waren allemaal echt geweldige concerten. Met een enorme response. Dat. Vooral dat. Ik geloof ook wel dat de band door alles wat er gebeurd is, ook wel zich ontwikkeld heeft. Een bepaalde manier gegroeid is.’

‘Ik voelde een hele diepe emotionele (sfeer tijdens de concerten, red.) zonder dat het nou gelijk heel zwaar voelt in de muziek. Het zit er doorheen nu.’

‘Ja, het zit er wel in. Dat voel je ook wel. Dat is ook iets wat we niet kunnen bedenken vooraf. Daar zijn we gewoon ingerold. En dat is alleen maar goed om te merken en dat het publiek er zo op reageert. Ook op de nieuwe dingen die we speelden (Tree House Fire werd integraal gespeeld, red.) Dat het heel sterk binnen komt. En dat vind ik wel .. dat deed me wel goed. Dat was een enorme beloning, ook.’

‘In het begin van de optredens stonden de mensen ook al op.’

‘Ja. Dat gebeurde de hele tijd. In Parijs ook, dat was werkelijk wonderbaarlijk. Een soort afspraak die ze hadden (lacht).’

‘Wanneer is 2024 voor jou geslaagd. Of, is dat het al. Misschien is de vraag al beantwoord..’

‘Misschien is de vraag al beantwoord, maar dat zou ook te makkelijk zijn. Nou, nee, nee.. Hij is al beantwoord. .

Nú .. even voorstellen dat ik vanaf nu niets meer zou doen. De rest van het jaar. Dit is het. Dit is wat we deden, die aantal optredens en nu gaan we kijken wat we verder doen. Daar zou ik heel goed op terug kijken. Dat zou ik een hele mooie oogst vinden van wat we deden.’

De Werf

We hebben het over De Werf, de studio en thuisbasis van Nits die 2 jaar geleden in vlammen op ging en ik vraag of Nits op zoek zijn naar een nieuwe “Werf”.

‘Dat zijn dingen waar we nog niet uit zijn. We hebben niet sterk de behoefte om enorme investeringen te gaan doen, in tijd, in geld, om iets nieuws, als het al kan, binnen Amsterdam gaat het je gewoon niet lukken. Dat is er gewoon niet. .. De plekken waar creativiteit wordt ontplooid zullen steeds minder worden in de stedelijke omgeving. Omdat de (ruimtelijke) belangen te groot zijn. De grond van De Werf op stond is natuurlijk een soort goudmijn. En het is .. dat is ook de reden dat De Werf daar stond, dat er allerlei kabels onder liepen en waterleidingen, dan er geen hoogbouw (mocht) komen. Anders had er al láng een kantoorflat gestaan van 40 meter hoog.

We huren nu wat, dat is in de buurt van De Werf ook. Bevalt heel goed, maar dat stopt op gegeven moment.

Niemand heeft het eeuwige leven. Wij zijn natuurlijk allemaal over de 70. Realistisch zijn. We beginnen er niet aan zoals we begonnen in De Werf, toen we allemaal nog dertigers waren en nog een oneindige toekomst voorzagen. En die was er ook natuurlijk. Dat betekent niet dat je moet stoppen met dingen maken en dergelijke. Maar met diezelfde energie en verlangen, dat gedeelte, dat verdwijnt. Dat wordt minder. Dat is ook niet erg. Zeker niet erg. Maar het is wel zo, wij willen nog wel dingen maken en spelen. We moeten wel een vorm vinden, een soort logistiek, waar we de spullen kwijt kunnen. Maar ik denk niet dat we een nieuwe Werf gaan bouwen.’

Henk bij de Lourdesgrot in het Oosterpark, Amsterdam (foto: Thomas Kamphuis)

‘En dat is de perfecte plek.’

Tree House Fire werd opgenomen op twee plekken: in de oefenruimte met Paul Telman, geluidsman bij Nits, en in de Bethlehemkerk in Amsterdam-Noord.

‘We hebben eigenlijk opgenomen in de Bethlehemkerk, in Noord. Studio 150. En dat vind ik de gedroomde plek om op te nemen. Een van de mooiste studio’s van Amsterdam, misschien wel van Nederland. Studio 150 is natuurlijk een studio met een enorme traditie, jaren ’70 al. Iedereen heeft daar opgenomen. Bowie. Weller, nou ja, De Dijk, De Nits. En die zijn op een gegeven moment verhuisd, de eigenaar kon die kerk in Noord kopen. De Bethlehemkerk. En daar hebben ze een hele mooie studio gebouwd. Ik denk nu al een jaar of 10 (geleden). En dat is de perfecte plek. De eigenaar en de technicus zijn ook echte liefhebbers van echt vintage apparatuur. Zoals microfoons. Ik heb gezongen door een microfoon en een equalizer, vergelijkbaar met Sinatra quality. De Capitol years. Daar (techniek en vintage apparatuur) investeren ze heel veel in. Dat is vrij uniek. Daarom is het geluid ook zo goed op de plaat (Tree House Fire). Qua zang vind ik het heel mooi klinken. Even buiten mijn stem om, maar gewoon, hoe het klinkt.

De ruimte is heel mooi. Toch wel een gedeelte van de ruimte die je hoort, de kerk, dénk ik. Maar dat kan illusie zijn ja, dat kan ook de apparatuur zijn. De ruimte is altijd een balans tussen de echte akoestiek, de echte ruimte, de instrumenten en de ruimte die je creëert met je apparatuur. De galmen die je gebruikt. In De Werf was dat al een evenwicht. In The Dutch mountains (1986) heeft wel een sound van De Werf. Het stenen gebouw. Dat hóór je. Dat zit in de hele plaat . Behalve J.O.S. days. Daar is mijn zangmicrofoon uit de ruimte genomen en heb ik voor – omdat het allemaal live was – voor De Werf in de auto van onze technicus Tom – dat ingezongen. Die foto is er ook wel (staat in het dit jaar uitgebrachte beeldboek Iceberg – waarin 9.000 stills zijn opgenomen, die Henk samenstelde uit zijn video/filmarchief opnamen met de Nits).

‘Hoe komen jullie albums tot stand. Is dat altijd organisch, zonder vooropgezet idee?’

‘Dat is altijd wel zo geweest. De Werf was natuurlijk een soort speeltuin Dat was er altijd. Dus elk moment konden we ergens wat aan gaan doen. Dus eindeloos – als we wilden – eindeloos zitten schaven en uitproberen. Dat is door het wegvallen van De Werf, dat proces is een beetje verdwenen.’

‘De spontaniteit ?’

‘De spontaniteit niet, maar de tijd en de ruimte die je krijgt. We moeten het nu regelen. Afspraak in de studio, of afspraak in de oefenruimte die gedeeld wordt door anderen. Dus dat hele makkelijke hebben we nu niet meer. Het is ook niet zo heel erg. Dat betekent dat we nu een andere werkwijze moeten doen. Laatste album, mini album natuurlijk, zijn we volledig vanuit mijn demo’s gaan werken. Omdat ik ook zei: “Ik kan niet heel lang. Ik kan niet dagen lang jammen.” Wat we altijd deden. Gewoon een hele dag opnemen ga ik niet volhouden. Na een uur moet ik een klein beetje stoppen. Dus ik moet heel efficiënt gaan werken. Dus veel dingen van tevoren bedenken. Dus je krijgt toch een andere invulling. Laten we zeggen, het creatieve proces, het muzikale creatieve proces is wat ingedikt, is niet meer zo eindeloos proberen.

‘En dan vind ik soms ook de band op zijn allerbest.’

Op zich vind ik dat niet erg, wat geeft ook een beetje de sfeer van, als je gaat optreden heb je dat ook. Dan móet je. In onze carrière, we komen nu met die podcastserie (Dial Nits, red.), delen van radio uitzendingen, waar we werden geconfronteerd met een beperkt aantal instrumenten. D’r stond een vleugel, Rob nam dingetje mee, slagtrommeltje – of minder zelfs – ik m’n gitaren, of soms niet eens. En dan deden we gewoon, improviseerden we, een arrangement van een nummer, ter plekke. En dat gaf, af en toe, ook nummers waar je niet van denkt .. akoestische versies die we niet hadden voorzien, waar we gewoon ingestapt zijn. En dan vind ik soms ook de band op zijn allerbest. Omdat van iedereen wordt het onverwachte verwacht. Want .. probeer het maar. Je weet – ongeveer – hoe het nummer gaat. Het is ook een radio uitzending, dus ook dat je denkt: we doen het niet nóg een keer. Nee. Het is live. Gewoon dóen. En daar hou ik ook heel erg van. Het kan ook verschrikkelijk mislukken. Vind ik ook niet erg.’

‘Bij Nits komt altijd bij mij het woord filmmuziek naar boven. Ik vind het ook heel goed onder een film passen.’

‘Ja, terwijl we in verhouding, heel weinig filmmuziek gemaakt hebben. Dan wel individueel. Ik heb natuurlijk wat dingen gedaan (bijvoorbeeld de dvd bij het album Nacht (2006) van Henny Vrienten, red.). Robert Jan ook. Rob ook zelfs. Maar echte liedjes. maar we hebben wel documentaire muziek gemaakt. En het leent zich er ook heel erg voor. Die ruimte hebben we ook zeker, als we wat meer instrumentaal gaan. Uitkleden. De zang weg. Dan krijgt het ook wel een gebied wat zich echt leent voor filmmuziek. Absoluut. Aan de andere kant, ik hoef ook niet een filmcomponist te zijn. Ik weet, ik heb het wel gedaan. Ik weet dat het eigenlijk altijd onbevredigend is. Het is toch .. of je moet een regisseur krijgen die heel erg van je muziek houdt, die het dan boven wil halen. Maar binnen Nederland wordt het vaak “afgeknepen.”

Ik sta helemaal open, voor als iemand langs komt, maar we hebben het gedaan. En we waren altijd bezig. We waren de helft van het jaar aan het spelen. En niet eens hier, maar ook dáár, in het buitenland. Dus: onbereikbaar. Als we uitgenodigd worden moeten we plannen. Dan zitten we in Duitsland, in Frankrijk, dat gaat niet. Men had vroeger geen idéé dat we de helft van het jaar in het buitenland zaten. Géén idee. De bereikbaarheid en hoe je met mensen dingen afspreekt, was vaak lastig. Dan kijk je in je agenda: dan zitten we in Helsinki, in Tampere. Hoe gaan we dat oplossen. Dat is ons leven. Dat is ons werk. Net zoals met Scapino. Dat is al 2, 3 jaar van tevoren met ons besproken. Om het in te plannen, dat was natuurlijk een lange productie.’

De kaart van mijn digitale camera geeft een melding dat deze vol raakt en hier eindigt de integrale weergave van het interview. Er volgend nog verschillende vragen aan hem.

Ik vraag aan Henk of er van de huidige of recente tournees nog een dvd uit komt. De laatste dateert van 20 jaar geleden (registratie van het 30 jarig bestaan van de Nits, live in Paradiso, red.) Het lijkt er, in ieder geval in de vorm van een dvd, niet van te komen. ‘De productie is heel kostbaar. Je hebt 6 of 7 camera’s nodig. Het editen. En dan verkoop je een paar honderd exemplaren.’ Het een weegt niet tegen het ander op. Wél worden er met een GoPro camera opnamen tijdens de concerten gemaakt, vanaf het podium, wat een alternatief concertdocument oplevert. Wellicht wordt dat in de toekomst door middel van streaming online gezet.

Op de vraag waar Henk zich buiten Nits zich vooral mee bezig houdt antwoord hij dat dit vooral tekenen, schilderen en filmpjes (Vogelman, bijvoorbeeld) maken is.

Tekening Henk bij DialNits podcast.

Ik vraag Henk naar welke muziek hij zelf recent luistert. Bij het luisteren naar muziek blijven de Beatles op nummer 1 staan, maar ook Nick Cave en Nick Drake – ‘Hij maakte maar drie albums’ – zijn geliefde artiesten. Kae Tempest, dichteres/muzikant is een recentere ontdekking en favoriet van Henk. VanWijck, een singer songwriter uit Amsterdam, waardeert hij ook.

Over optreden: zo lang het goed gaat, gaat het goed, anders zou hij er mee stoppen. ‘Ik was bij een van de laatste optredens van Leonard Cohen hier in Amsterdam op de dag dat hij 80 werd. Dat was het beste wat hij gedaan had. Als het zó kan..’

Over op reis gaan:

‘Ik hou heel erg van steden. Het noorden ook, de kunstzinnige uitingen daar.’ Over Andalusië, waar familie naar toe is verhuisd: ‘Ik houd van die echte hitte. Dat licht. Dat barre landschap.’

“U bent nu een workout aan het doen.”

Henk voelt zijn Apple Watch aan zijn pols trillen. ‘Oh, niets bijzonders. Ja, mijn oude horloge had het begeven..’ Zijn moderne belhorloge houdt hem wel bezig. ‘Tijdens het eerste optreden voelde ik hem trillen. Gaf hij een melding: “U bent nu een workout aan het doen.”

We besluiten het interview met een foto, of eigenlijk twee. Henk wil wel gefotografeerd worden bij een grot met Mariabeeld, een zogeheten Lourdesgrot. Ik kijk hem verbaasd aan, omdat je dit toch niet in Amsterdam verwacht.

Maar, en dat viel mij gelijk bij zijn aankomst op: De schoenen. Henk draagt opvallende schoenen met een opvallende kleur blauw. Toch ook maar op de foto. Een ontnuchterend: ‘het zijn Ecco’s.’

De nieuwe schoenen van Henk (foto: Thomas Kamphuis)

Maar dan wel heel bijzondere, Henk.

Henk stapt monter op zijn fiets, op weg naar een nieuwe middag.